Welkom bij Würth Duitsland Alleen voor ondernemers Contact +49 7940 15-2400
Cementreparatieplamuur CERAfix® 202
Cementreparatieplamuur CERAfix<SUP>®</SUP> 202 - 1
Cementreparatieplamuur CERAfix<SUP>®</SUP> 202 - 2
Cementreparatieplamuur CERAfix<SUP>®</SUP> 202 - 3

Kies afzonderlijke artikelen in de volgende tabel voor gedetailleerde informatie, meer afbeeldingen en documenten.

Cementreparatieplamuur CERAfix® 202

Gepolymeriseerde, stabiele cement-reparatieplamuur voor laagdiktes van 2 mm tot 60 mm voor wanden en vloeren CT-C25-F4

Artikelomschrijving lezen

Leverbaar in 1-uitvoering

Uitsluitend voor bedrijven

Registreer nu voor toegang tot meer dan 125.000 producten

Varianten

Duurzame toepassing


  • Geschikt voor vloeren, wanden en plafonds

  • Loopt op verticale oppervlakken niet uit


Snel uithardend


  • Verkort wachttijden

  • Snelle opbouw van lagen


Lage trekspanning en krimp


  • Snelle uitharding

  • Sneldrogend


Makkelijk aan te brengen


Glad aan te brengen en zuinig in gebruik



Gepolymeriseerd


Uitstekende hechting aan alle standaardondergronden



Bestand tegen water en temperatuurschommelingen zoals vriezen/dooien


  • Geschikt voor gebruik binnen en buiten

  • Ook in combinatie met Würth contactafdichting* te gebruiken in natte ruimten en zwembaden waar hoge druk kan optreden
Bewijs van prestaties

Getest volgens EN 13813


  • Brandgedrag: Kl. A1/A1n

  • Vrijkomen van corrosieve stoffen: CT

  • Drukvastheid: C25

  • Buigvastheid: F4
Opmerking
  • Niet geschikt als bovenlaag zonder extra bekleding of bovenlagen!

  • Voeg de juiste hoeveelheid water toe! Het toevoegen van meer water leidt tot minder sterkte en een grotere krimp. Dergelijke lagen met lage sterkte hebben een verminderd draagvermogen; daarom adviseren wij ze te verwijderen!

  • Voeg geen water of verse mortel toe aan CERAfix 202 die al aan het uitharden is om de mortel opnieuw te kunnen verwerken. Dit kan leiden tot een lagere sterkte.

  • De eigenschappen van de ondergrond zijn essentieel als het gaat om het verzekeren van een succesvolle toepassing van het product; de ondergrond moet daarom zorgvuldig worden voorbereid, gereinigd en geprimerd!

  • Als het vocht te snel aan de ondergrond wordt onttrokken, bijvoorbeeld door verwarming van de ruimte, sterk absorberende ondergronden, tocht, direct zonlicht, enz. bestaat er een risico op barsten!

  • De installatielocatie moet worden geventileerd. Echter, voorkom tocht en direct zonlicht tijdens het verwerken en tijdens het uitharden. Tijdens aanbrengen en in de week daaropvolgend mag de temperatuur in de ruimte en van de vloer niet lager zijn dan 5 °C! Tijdens de eerste drie dagen mogen geen ontvochtigers worden gebruikt!

  • Sulfiet-looglijm of in water oplosbare vloerbedekkinglijmen moeten volledig worden verwijderd!

  • Verwijder op mechanische wijze zoveel mogelijk van de oude, waterbestendige kleefmiddelen voor vloerbedekking. Kleine hoeveelheden waterbestendige vloerbedekkinglijmen op basis van dispersie (oppervlaktepercentage < 20 %/m², gelijkmatig verdeeld) kunnen op de ondergrond achterblijven. Reinig de ondergrond en breng een laag primer CERAfix 103 of CERAfix 203 aan, bestrooi met veel TEGAfix 430 kwartszand en zuig het zand op na uitharding! De maximale dikte van één laag mag niet meer bedragen dan 60 mm!

  • Niet geschikt voor gebruik op gegoten mastiekasfalt dekvloeren!

  • In het geval van gipsdekvloeren mag het CM-vochtgehalte zonder vloerverwarming niet meer bedragen dan 0,5 % en met vloerverwarming 0,3 % op het moment van egalisering met CERAfix 202. Grondig voorstrijken met CERAfix 103 of CERAfix 203 en met voldoende TEGAfix 430 kwartszand bestrooien! Veeg na uitharding (ca. 16 uur) het overtollige kwartszand weg en zuig het op. Egaliseer vervolgens het oppervlak met CERAfix 202 in een laagdikte van maximaal 60 mm. Latere binnendringing van vocht moet worden voorkomen.

  • Contact tussen de cementmortel en de magnesiet dekvloer leidt tot schade aan de magnesiet dekvloer als gevolg van de uitzetting van magnesia. Latere blootstelling van de ondergrond aan vocht moet met passende middelen worden voorkomen. Magnesiet ondergronden moeten op mechanische wijze worden geruwd en porie-dicht geprimerd met epoxyhars CERAfix 103 of CERAfix 203. Strooi de verse epoxyharslaag royaal af met kwartszand met korrelgrootte 0,5-1,0 mm. Na ongeveer 16 uur* kunt u een volgende laag aanbrengen. De maximale dikte van één laag mag niet meer bedragen dan 60 mm!

  • Houd rekening met randvoegen, begrenzingsvoegen, bouwnaden en bewegingsvoegen. Deze moeten op de voorgeschreven plaats worden behouden of opgenomen en met geschikte middelen worden afgedicht, bijv. randstroken! Schijnvoegen moeten worden uitgesneden zodra CERAfix 202 tot een derde van de dikte van de aangebrachte laag is uitgehard!

  • Gebruik alleen schoon gereedschap en schoon water!

  • Om vast te stellen hoe hard de afdekking is, voert u een vochtmeting uit met het CM-apparaat.

  • Volg de instructies op de technische gegevensbladen van de gebruikte producten!

  • Bescherm oppervlakken die geen behandeling vereisen tegen blootstelling aan CERAfix 202!

  • Neem de geldende voorschriften in acht!


Bijvoorbeeld:


  • DIN 18157

  • DIN 18352

  • DIN 18560

  • EN 13813

  • DIN 1055

  • TKB-informatiebladen van Industrieverband Klebstoffe e.V. (Duitse branchevereniging van kleefstoffen)

  • BEB-informatiebladen, gepubliceerd door Bundesverband Estrich und Belag e.V. (Duitse vereniging voor dekvloeren en vloerbedekking)

  • Technische informatie "Interfacecoördinatie voor verwarmde vloerbouw".

  • ZDB-informatiebladen, uitgegeven door Fachverband des deutschen Fliesengewerbes (Duitse vereniging voor tegelindustrie).
Toepassingsgebied